
Het Deltaprogramma IJsselmeergebied (DPIJ) is in 2009 van start gegaan als onderdeel van het Nationaal Deltaprogramma. Het DPIJ heeft onderzocht wat de gevolgen van klimaatverandering (waaronder zeespiegelstijging / neerslagpatronen) zijn voor zowel de veiligheid in het IJsselmeer-gebied als de zoetwatervoorziening. Het Nationaal Deltaprogramma, en dus ook het DPIJ, doorliep vier fasen: probleemanalyse (fase 1), het opstellen van mogelijke strategieën (fase 2), het opstellen van een voorkeursstrategie op hoofdlijnen (fase 3) en het uitwerken van de voorkeursstrategie.
Voorkeursstrategie IJsselmeergebied
De vijf hoofdlijnen van de voorkeursstrategie voor het IJsselmeergebied zijn:
• Water blijven spuien bij de Afsluitdijk als het kan, maar pompen inzetten als het moet;
• Flexibel peil en bijpassende inrichting meren;
• Flexibel beheer en inrichting regionale watersystemen;
• Efficiëntere benutting van water door gebruikers;
• Gericht investeren in veiligheid.
Deltabeslissingen
De Deltacommissaris heeft op Prinsjesdag 2014 voorstellen voor vijf deltabeslissingen aan de Tweede Kamer uitgebracht. Deltabeslissingen zijn hoofdkeuzen voor de aanpak van waterveiligheid en zoetwatervoorziening in Nederland. Via de Tussentijdse Herziening van het Nationaal Waterplan worden eind december 2014 zijn al een aantal beleidswijzigingen als gevolg van het Deltaprogramma van kracht geworden. Op 24 juni worden de beleidswijzigingen door het kabinet met de Vaste Kamercommissie I&M besproken. Eind december 2014 is het ontwerp Nationaal Waterplan 2 ter visie gelegd tot medio 2015. Hierin zijn worden verder aanvullende beleidswijzigingen opgenomen. NWP2 wordt eind december 2015 vastgesteld door het kabinet. Beleidswijzigingen worden verankerd in de Waterwet en via bestuurlijke afspraken met andere overheden.
Deltabeslissing IJsselmeergebied
Eén van die beslissingen is de Deltabeslissing IJsselmeergebied. De deltabeslissing IJsselmeergebied gaat over drie strategische keuzes: de afvoer naar de Waddenzee, het waterpeil op het IJsselmeer, Markermeer en de Randmeren en de zoetwatervoorraad.
Winterpeil
Belangrijk onderdeel van de voorgestelde Deltabeslissing is dat het meerjarig gemiddeld winterpeil uitgangspunt blijft voor het peilbeheer in het IJsselmeergebied tot 2050, waarbij het huidige winterstreefpeil de ondergrens vormt. Het water wordt met spuien en pompen naar de Waddenzee afgevoerd. Als de zeespiegel en het weer het toelaten, vindt afvoer plaats via spuien. Als spuien niet kan, vanwege een hoog peil op de Waddenzee, is met inzet van pompen (vanaf 2021) voldoende afvoer te waarborgen. Indien nodig zullen in de toekomst meer pompen op de Afsluitdijk worden geïnstalleerd. Dit is veel goedkoper dan het waterpeil geleidelijk mee te laten stijgen met de zeespiegel, waarvoor dijken dienen te worden versterkt. Voor de periode na 2050 blijft de optie open om het winterpeil beperkt mee te laten stijgen met de zeespiegel (maximaal 10-30 cm), maar alleen als dat noodzakelijk en kosteneffectief is.
Flexibel peilbeheer
De voorgestelde Deltabeslissing voorziet tijdens de zomer ook in flexibeler peilbeheer. Daarmee kan de waterbeheerder beter inspelen op de verwachte weersomstandigheden en een grotere zoetwatervoorraad in de zomer creëren. Daartoe zal allereerst een nieuw peilbesluit worden genomen (2017) waarmee het flexibel peilbeheer juridisch wordt geborgd.
Met de eerste stap van flexibel peilbeheer neemt de voorraad in het zomerseizoen toe met 20 cm in het IJsselmeer, Markermeer en de Zuidelijke Randmeren. Als de vraag naar zoetwater verder toeneemt na 2050, is de buffer dan verder te vergroten tot een waterschijf van 40-50 cm. Om flexibel peilbeheer mogelijk te maken, krijgen de oevergebieden, waar nodig, een flexibele inrichting. Na 2050 kan het wenselijk zijn in droge perioden meer water via de IJssel naar het IJsselmeer te laten stromen. Of dat nodig is, is afhankelijk van de klimaatverandering, maar ook van ontwikkelingen in andere regio’s.
Hoe verder?
Het accent van het Deltaprogramma ligt de komende jaren minder op het voorbereiden van kader stellende beslissingen en meer op het uitwerken daarvan, de doorontwikkeling van de adaptieve aanpak en de uitvoering van maatregelen in de regio’s. Daar is ook na 2014 een hoogwaardige programmatische aanpak van het Deltaprogramma voor nodig. Op die manier kunnen de Deltabeslissingen een goede en slimme uitwerking en uitvoering krijgen. De intensieve samenwerking tussen Rijk en regio, die veel waardering geniet, wordt daarom voortgezet. Hiertoe is door vertegenwoordigers namens betrokken organisaties op 6 maart 2015 het Pact van het IJsselmeergebied ondertekend. De Deltacommissaris, Wim Kuijken, onderstreepte in zijn bijdrage het belang van het Pact en benadrukte dat door ook zijn handtekening onder het samenwerkingsdocument te zetten.
Meer weten?
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/deltaprogramma/deelprogramma-s/deelprogramma-ijsselmeergebied